You are not currently logged in. Are you accessing the unsecure (http) portal? Click here to switch to the secure portal. |
Johannes Georgius Bruchius
Johannes Georgius Bruchius | |
---|---|
Born | ca. 1630 Zweibrücken, Germany |
Died | 1717-1718 Utrecht, Netherlands |
Occupation | Fencing master |
Influences | |
Influenced | Johann Andreas Schmidt |
Genres | Fencing manual |
Language | Dutch |
Notable work(s) | Grondige Beschryvinge van de Edele ende Ridderlijcke Scherm- ofte Wapen-Konste (1671) |
Johannes Georgius Bruchius was a 17th century German fencing master. He was born in Zweibrücken, Germany in ca. 1630, and by 1653 he was working as a fencing master in Heidelberg. In 1655, Bruchius transplanted to Utrecht, Netherlands, where on 6 March the city council authorized him to teach public classes; the official record notes that he was requested by a number of German nobles. In 1660, he accepted a position as fencing master at the prestigious Universiteit Leiden, where he taught for at least eleven years. Some time between 1671 and 1676, Bruchius opened a new school in Amsterdam where his students included Johann Andreas Schmidt, a fellow German who would himself go on to be a fencing master and author.[1]
In 1671, Bruchius published an extensive fencing manual entitled Grondige Beschryvinge van de Edele ende Ridderlijcke Scherm- ofte Wapen-Konste ("Thorough Description of the Noble and Knightly Fencing- or Weapon-Art"). It was published in Leiden by Abraham Verhoef, and treated the use of the single rapier after the German manner, which was itself heavily influenced by the teachings of the Italian master Salvator Fabris.[1]
In 1680, Bruchius returned to Utrecht and his activities thereafter are unknown (though it's likely that he continued teaching fencing). He appears to have died in Utrecht between 1717 and 1718.[1]
Contents
Treatise
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Translation |
Modern English Translation |
---|---|---|---|
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Translation |
Modern English Translation
|
---|---|---|---|
Inhoud van’t Eerste Boeck Aengeande het Enckel Rapier beschreven in ordre, als volght. Ten eersten, Van de Generale Fondamenten. Het Fondament bestaet voor-eerst in dese navolgendde stucken, uyt welcke alle andere bewegingen haren oorspronck hebben, als daer zijn, Prima, Secunda, Tertia, Quarta, na dese volgen de Bastaerden. |
|||
Aangeande de Eerste, Prima genaemt. De Prima duyt de Eerste beweginge, mitsdien ghy u Geweer uyt de Schee treckt, Siet op het Bladt A. Fig. 1. Ende dan moeten de Stangen van u Rapier gelijck staen, de flackte van u Handt buyten na u rechter zijde uyt siende, gelijck ghy aen de Postuer op het Bladt A. Fig. 2 sien sult. Aengaende de Tweede, Secunda genaemt. De Secunda wert aldus geformeert, de Palm van u Handt om leegh, ende de Stangen gelijck; als u de Postuer Fig 3 op het bladt A. aenwijst. Aengaende de Derde, Tertia genaemt. De Tertia wert geformeert met de Palm van u Handt na binnen, dat is, nu u slincker zijde, ende de Stangen gelijck. Siet op het Blade A. Fig.4. |
|||
Aangaende de Vierde, Quarta genaemt. De Quarta formeet sijn selven, soo gh de Palm van u Handt om hoogh set, met gelijcke Stangen, als u de Postuer Fig. 5. Op het bladt B aenwijsinge doet. Volgt nu het Fondament van de 4. Hooft-steecken, welke aldus werden gedaen. De Prima, wert gestooten met een hooge Handt, boven ofte onder het Lichaem, nadiem hem de gelegentheyt presenteert. De Secunda, werdt mede hoogh gestooten, ende met gelijcken Arm, dat is, u Punt, Hand ende Schouder in een gelijcke linie. Siet op het Blad Q. Fig.66. De Tertia, werd gestooten met een Laage Hand ende een hooge Punt; gelijkck als u de Postuer op het Blad Q. Fig. 64. Aenwijst. |
|||
De Quarta, werd gestooten met een hooge Hand, ende de Punt een weynigh laager als de Handt; volgens het bewijs der Figueren 10. Ende 15. Volght nu de uytlegginge van de Postuer. Soo ghy u Lichaem oprecht, en in een rechte linie stelt, ende dat uwen Arm uytgereckt is, so is nootsakelijk te weten, hoe ghy u Lijff in een vast ende verseeckert goed Postuer stellen sult; soo wetet voor-eerst dat uwe voeten, hack tegen hack, in een rechte linie, ende omtrent 1 ½ Rhijnlandsehe Maet-voet van malkander sullen staen, buygende als dan uwe knien, doch alsoo, dat u Lichaem, rustende op u lincker been, soo dat de vooste rechter Voet onbeswaert is, ende lichtelijck avancéren kan, in ’t treden, ofte stooten, ende u slincker-hand om hoogh ter zijden; in dit Postuer zijt ghy gehouden te blijven soo langh ghy in Actie zijt, om u Parthije geen grooter avantagie te geven; doch werd door beweginge |
|||
ende wendinge des Hands, het Lichaem altemets verset. Siet de 5. Figuer op het Blad B. Volgt nu de uytlegginge van de Stocada. Als ghy (gelijck boven gesteyt is) u alsoo in Postuer gestelt hebt, ende ghy uwen Stoot volbrengen wilt, soo neemt wel waer hoe ghy stooten sult, dat ghy niet te weynigh, ende niet teveel uyt-stoot, om alsoo snel weder in u Postuer te konnenkomen, soo weet, dat als ghy stooten wilt, ghy met u bovenste Lichaem voor over valt in het stooten, soos al u rechter voet wel te staen komen, namentlijck alsoo, dat u tee, knie, ende aengesicht in t’samen in een rechten Perpendiculaer komen te staen, ende beyde voeten in een rechte linie, gelijck oock beyde armen in een Paralel met de voeten, soo sult ghy vast staen, sonder bewegen: gelijck u de Postuer Fig. 6 op het Blad B aanwijst. |
|||
Volgt de afdeelinge van de Lemmer. Dese afdeelinge is hoogh-noodigh te verstaen, want sonder het sele, niemant (met Kunst) sijn selven defendéren kan, bestaet alsoo in dese vier delen, als de sterkte, het welcke dat naeste deel by u rechter-hand is; naest dit, volght de halve sterckte; ende daer na, de halve swackte; ende voort latste, de heele swackte; uyttreckende tot het eynde van de Punt: gelijck ghy siet op het Bladt B. Fig. 7. NB. De oorsaeck waerom het Geweer alsoo afgedeelt wert, is dese, als dat de gene, dewelcke de selve wel weet te gebruycken, groote avantagie daer door hebben kan, soeckende altijdt met sijne sterckte, de minder sterkte van sijn adversarium, ende lette wel de selve altijdt te bewaren, soo langh ghy voor u Contra-parthije leght, het zy voor, ofte na den stoot. |
|||
Volght nu de uytlegginge van de drie Mensuren, als daer zijn de langste, de middelste, ende kortste. Aengaende de lange Mensuer, dit is de gene, wanneer ghy u Parthije van verre attaqueert, dat ghy hem, met een langen stoot, effen met de punt van u Lemmer raecken kondt. De tweede Mensuer, is de gene, wanneer ghy uyt de lange Mensuer avanceert met beyde u voeten, ende de volkommene swackte van u Parthije krijght, dat wanneer ghy stoot, hem gewis raecken kondt. De derde is, wanneer ghy soo na in de Distantie komt, dat ghy u Adversarium, sonder bewegen van den voosten voet, raecken kondt, ende in dese Mensuer wert gemeynelijck de Passade gemaeckt. |
|||
Volght nu de uytlegginge van de Passaden. Passéren moet gedaen werden, wanneer ghy in de derde Mensuer zijt, dat is, soo na biy dat ghy u Parthije sonder voet stooten kondt, dat wert gemeynelijck uyt de selve beweginge een Passade, dat is met u lincker voet voort lopende, ende alsoo beschadigende, soo haeft ghy voor by de Man zijt, u dadelijck wederom in Postuer stelt, dat wanneer u Vyant (na dien hy geblesseert) sijn selven omkeerende, u verder soeckt te attaquéren, ghy dadelijck wederom gereedt zijt u te defendéren; voorts is oock wel waer te nemen, dat ghy in de selve tijdt, als ghy passeert, uwe handt, in ’t uyt-trecken, in de Quarta laet af-loopen, gelijck ghy siet op het Blad K. Fig. 42. Ende in de selve beweginge sijn Lemmer doet battéren, ende krachteloos maekt, dan sal u Rapier in het passéren niet in de weegh zijn, nochte uwen loop beletten. |
|||
Volght de uytlegginge van de openinge van het Lichaem. Daer en is geen konst ofte Wetenschap, die niet haer seeckere materie ende sonderlijcke profijt heeft, alsoo is het oock met dese onse Konst en Wetenschap; soo is dan de openinge van u Lichaem, ende die van uwen Vyant, nootsaeckelijck te verstaen; te weten, te sien, ende te erkennen; aengaende dese openinge, zijnder drie; voor-eerst, buyten over den rechter arm; de tweede, is binnen het Lichaem, na den slincker-borst; de derde, is onder de bandt van de broeck; tot onder de heupe: want armen ende beenen tot geene openinge gereeckent werden, om dat aldaer selden, of heel geen doodelijcke quetseren konnen gestooten werden; maer in het Houw-vechten, is het heel anders, want daer het hooft ende andere lidmaten niet konnen uytgesloten werden. Hoe subtiel dese openinge moeten waer-genomen zijn, kan elck een van sijn Meester onderrecht werden. |
|||
Volght, ofmen in het Vechten, ofte Schermen, de slinker-handt gebruyken sal, ofte niet. Hoewel daer sommige gevonden werden, die oordeelen, datmen in het Rapier-vechten, de slinker-hand niet mach, of meot gebruycken, andere die oordelen onwijslijcker, seggende, dat het niet oprecht, ofte behoorlijck en is; ende datmen de handt altijt moet laten sacken: maer ick versta, ende veel verstandige Meesters met my, dat de slinker-handt nootsaeckelijk is, niet datmen altoos, sonder onderscheyt met de handt paréren sal, ofte moet, maer alles na gelegentheyt van tijt; want ick hebbe het in de experientie bevonden, dat alle Contra-stecken, ofte in de Riposta, daer mede suyver konnen afgekeert werden. Ick hebbe selfs met mijn oogen gesien, dat een Edelman met sijn slinker-handt, sijn leven heeft gesalveert, nadien de Punt van sijn Vyant, al door de Huyt van sijn Borst was, ende hy met het selve, met sijn slinker-hant ende met |
|||
De volteringe Contra-tempo, voorgekomen: niet versta ick, datmen willens met de slincker-handt sijn Vyants Geweer sal vast houden, gelijck wel sommige doen, het welcke niet geoorloft is, maer alleen de afkeeringe, het welcke d’eene soo wel als d’andere geoorloft is. Hoe ende wanneer men de slincker-handt ter rechter tijdt sal gebruyken, sal een yeder van fijn Meester, die de experientie daer van heeft, informatie nemen, ende hier in ten deele sal aegewesen werden De uytlegginge van het Tempo, ofte de rechte tijt wanneer het selve gebruyckt moet werden. Daer zijn veel ontelbare Menschen, die veel van het Geluck ende de Fortuyn weten te seggen, ende beklagen haer meestendeel daer over, ende den meerendeels weten niet wat het is, ofte hoe sy het vinden sullen, want het Geluck, ofte de Fortuyn (gelijck de Schilders uyt-werken) |
|||
Slaet op een Mossel-schelpe, of Cogel, met Vleugelen geschildert, swierende op de Zee, ofte door de Locht, herwaerts ende derwaerts, latende haer van alle Menschen sijn, hebbende op het Voor-hooft lange hayrlocken, om dat de gene die haer verwachten, daer mede konnen vast houden, maer achter is sy glat ende kal; de gene dan die haer onachtsaemlijck hebben laten voor-by gaen, die zijn kael ende beroyt, ende weten ten meerendeel niet de oorsaek, maer beklagen haer maer alleen over de Fortuyne: want de Fortoyn, ofte het Geluck, is anders niet als de Tijdt daer wy in leven: want de wijse Koningh Salomon seght in dens Predicker aen het 3. Cap. Vs. 4. Alles heeft een bestemden Tijt, ende alle het voornemen onder den Hemel heeft sijnen Tijt. Gelijck ghy oock sijn sult op het 9. Cap vs. 22. Soo seght oock het Spreeck-woort, Hayrigh is ’t Voor-hooft van ’t Geluck, Maer achter glat is den Ruck. Daerom zijn die gene die gelucksalighste die de rechte Tijt, ofte het |
|||
Tempo (gelijck wy het noemen) wel weet waer te nemen, want dit is het merch van ose Konste, het welcke groote snelheyt veryscht, ende is het swaerste ende subtijlste; doch het gevoel, het welck in onse Konste mede subtijl, ende met het Tempo groote gemeenschap heeft; veel zijnder die meenen dat de Konst lichtlijk geleert kan werden, ende dencken als sy maer veel Lessen hebben, dat het dan wel is, ende weten niet dat sy haer selven bedriegen: andere seggen, soo ick maer een Steeck of twee weet, hebbe ick genoegh: ende sy en weten niet, dat het in de tijt ende mettertijt moest geleert werden, gelijck dan alle dingh sijn tijdt heeft; alsoo heeft oock het Vechten sijn tijt, soo wel in ’t gemeen, als oock in ’t bysonder: dan insonderheyt, is het nootsaeckelijck in onse Konste van het Vechten, daer de Man sijn voornemen, in de rechte tijt (ofte in het Tempo) moet waer-nemen, wil hy de naem hebben van de Konste wel te verstaen: Niet segge ick, dat een Capiteyn ofte Krijghs-held te Water ofte te Landt, soo kloeck ofte verstandigh is, dat hem niet eens de kansse soude ontsnappen; het is daerom niet ge- |
|||
seght daty hy overwonnen is, maer hy sal trachten met alle sijn macht, sijn Vyant uyt sijn avantagie te rucken; alsoo is oock geen Vechter soo goet, die niet altemetes een Tempo mislucken foude, daerom is hy noch niet verloren, dan hy kan hem door een rasse Resolutie wederom verhalen. Volght nu de uytlegginge van de Resolutie. De Resolutie is de bandt van alle andere voorgaende onderrechringe, want daer helpt geen Wetenschap van het Vechten, (als daer is Motion, ofte Beweginge; Mensuer, ofte Distantie; Tempo, ofte rechte Tijt wanneer het gebruyckt moet werden) soo daer geen Resolutie by is; de Resolutie is dan het gene, datmen hem schielijck ende snel, op alle beweginge van den Vyant resolvéren kan, want het is aen sijn selven, eygentlijck de geschicktheyt van de Man in dese Konste, om sijn selven met alle behendigheyt van d’eene postuer in de ander, nadien de gele- |
|||
gentheyt van u Vyant u het selve presenteert, ende dat met een geswinde Resolutie, want de gene die sijn steeck wel doet, de selve moet nootsaeckelijck de Distantie, ende Beweginge, ende het Gevoel, met den Tijt, ende Resolutie, alles met een oogenblick, ende dat met een sonderbare snelheyt doen. Nu volgen de Terminos na de Italiaensche manier, ende van de Liefhebbers van de Konst in ’t gebruyck; de selve werden aldus verstaen.
|
|||
heeft, hoe ghy u wederom tot u defentie tegen hem stellen sult.
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Translation |
Modern English Translation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
For further information, including transcription and translation notes, see the discussion page.
Work | Author(s) | Source | License |
---|---|---|---|
Illustrations | |||
Translation | Reinier van Noort | School voor Historische Schermkunsten | |
Transcription |
Additional Translation Notes: Copyright 2009 by Reinier van Noort. Subject to Fair Use in the Copyright Act of the United States of America. Users may, without further permission, display, save, and print this work for personal, non commercial use, provided that the copyright notice is not severed from the work. Libraries may store this material and non-commercially redistribute it to their patrons in electronic or printed form for personal, non-commercial use, provided that the copyright notice is not severed from the work.
Additional Resources
References
- ↑ 1.0 1.1 1.2 Reinier van Noort. "Johannes Georgius Bruchius". School voor Historische Schermkunsten. Retrieved 22 February 2013.