![]() |
You are not currently logged in. Are you accessing the unsecure (http) portal? Click here to switch to the secure portal. |
Johannes Georgius Bruchius
Johannes Georgius Bruchius | |
---|---|
![]() | |
Born | ca. 1630 Zweibrücken, Germany |
Died | 1717-1718 Utrecht, Netherlands |
Occupation | Fencing master |
Influences | |
Influenced | Johann Andreas Schmidt |
Genres | Fencing manual |
Language | Dutch |
Notable work(s) | Grondige Beschryvinge van de Edele ende Ridderlijcke Scherm- ofte Wapen-Konste (1671) |
Johannes Georgius Bruchius was a 17th century German fencing master. He was born in Zweibrücken, Germany in ca. 1630, and by 1653 he was working as a fencing master in Heidelberg. In 1655, Bruchius transplanted to Utrecht, Netherlands, where on 6 March the city council authorized him to teach public classes; the official record notes that he was requested by a number of German nobles. In 1660, he accepted a position as fencing master at the prestigious Universiteit Leiden, where he taught for at least eleven years. Some time between 1671 and 1676, Bruchius opened a new school in Amsterdam where his students included Johann Andreas Schmidt, a fellow German who would himself go on to be a fencing master and author.[1]
In 1671, Bruchius published an extensive fencing manual entitled Grondige Beschryvinge van de Edele ende Ridderlijcke Scherm- ofte Wapen-Konste ("Thorough Description of the Noble and Knightly Fencing- or Weapon-Art"). It was published in Leiden by Abraham Verhoef, and treated the use of the single rapier after the German manner, which was itself heavily influenced by the teachings of the Italian master Salvator Fabris.[1]
In 1680, Bruchius returned to Utrecht and his activities thereafter are unknown (though it's likely that he continued teaching fencing). He appears to have died in Utrecht between 1717 and 1718.[1]
Contents
- 1 Treatise
- 1.1 Preface and Dedication
- 1.2 Rapier
- 1.2.1 The Basics of Rapier
- 1.2.2 Lessen 1-16: Eerst, Op wat manier, ofte gestalte, door verscheyde beweginge, de Quarta moet werden gestooten
- 1.2.3 Lessen 17-25: Volgt nu, hoe de Lange-Stockada van buyten over den Rechten-arm moeten gedaen worden, op verscheyde manieren.
- 1.2.4 Lessen 26-43: Volght nu, hoe men de Finta Practicéren sal, op veelderhande Manier, Enckel ende Dubbelt
- 1.2.5 Les 44: Volght van de halve Passaden van binnen
- 1.2.6 Lessen 45-51: Volght nu van de heele Passade, hoe dat men van binnen het Lichaem, onder den Lemmer, zal wegh passeren
- 1.2.7 Lessen 52-62: Volght nu, hoe datmen van buyten, onder sijn Adversariums Lemmer, sal wegh passeren
- 1.2.8 Lessen 63-64: Volght, hoe ghy u Parthije, over den rechten arm, passeren sult
- 1.2.9 Lessen 65-66: Volght, hoe gy uwen Adversarium het Cavéren verhinderen sult, ofte wanner hy hem niet wil strengéren laten, hoe ghy u dragen sult
- 1.2.10 Lessen 67-74: Volght, hoe ghy u selven van het strengéren verlossen sult, alwaer die Graduationes insonderheyt te nut komen; die een yeder van sijn Leer-meester sal konnen geinformeert werden, om dat het sulcke subtijle beweginge is, die niet wel met Figueren konnen uytgebeeldt werden
- 1.2.11 Lessen 75-82: Volgen nu eenige Lessen, waer in ghy de Demi-Stockada gebruycken kondt
- 1.2.12 Lessen 83-85: Volght nu, hoe ghy uwen Adversarium sijn Rapier dwingen ende verswavken sult
- 1.2.13 Lessen 86-91: Wanneer uwen Adversarium u over uwen rechten-arm wilde stooten, hoe ghy u dragen sult
- 1.2.14 Lessen 92-95: Volght, wanneer Adversarius u van binnen met de Quarta blesseren wilde, hoe ghy u daer tegen defendéren sult
- 1.2.15 Lessen 96-98: Volght, hoe ghy de Ligéringe wel maken sult
- 1.2.16 Lessen 99-103: Volght nu, hoe ghy met de Punt ontrent uwes Adversariums sijn Gevest gaen sult
- 1.2.17 Lessen 104-107: Volgen nu eenige Lessen, hoe ghy uwen Lemmer van buyten sult sacken laten
- 1.2.18 Lessen 108-112: Volght nu hoe ghy uwen Lemmer van binnen sult sacken laten
- 1.2.19 Lessen 113-128: Volght nu hoe ghy de Quarta Voltéren sult
- 1.2.20 Lessen 129-131: Volght nu, hoe ghy uwen Adversarium dat Voltéren beletten sult
- 1.2.21 Lessen 132-136: Volght, hoe ghy uwen Adversarium het Passéren beletten sult
- 1.2.22 Lessen 137-138: Volght, hoe ghy uwen Adversarium het Mutéren beletten sult
- 1.2.23 Lessen 139-149: Volght, hoe ghy uwe slincker-handt met avantagie tot uwen voor-deel gebruycken sult
- 1.2.24 Lessen 150-152: Volght nu, wanneer uwen Adversarium sijnen Lemmer achter-waerts treckt, wanneer hy stooten wil, hoe gy u selven dragen sult
- 1.2.25 Lessen 153-157: Volght, hoe ghy de Chymata maken sult
- 1.2.26 Lessen 158-167: Volght, hoe ghy de overheffingen van binnen ende van buyten gebruycken sult
- 1.2.27 Lessen 168-169: Volght nu, hoe ghy uwen Adversarium het overheffen beletten sult
- 1.2.28 Lessen 170-171: Volght, hoe ghy met de QUarta over uwen Adversarium sijnen Rechten-arm stooten sult
- 1.2.29 Lessen 172-173: Volght, hoe ghy uwen Adversarium over sijnen Rechten-arm Voltéren sult
- 1.2.30 Lessen 174-176: Volght nu, hoe ghy uwen Adversarius sijnen Lemmer Rumpéren sult
- 1.2.31 Lessen 177-184: Volght nu, wanneer ghy u in de Hooge Secunda herstelt hebt, wat ghy voor Lessen gebruycken sult
- 1.2.32 Lessen 185-188: Volght, hoe ghy de Riversa binnen ende buyten stooten sult
- 1.2.33 Lessen 189-200: Volght nu, soo u Contra-Parthije in de Hooge Secunda leyde, hoe ghy u selver daer tegen dragen sult
- 1.2.34 Lessen 201-203: Volght, hoe ghy met u slincker-voet voor-staen sult
- 1.2.35 Lessen 204-205: Volght, hoe ghy de verdraeyinge van den Lemmer tot u voor-deel sult gebruycken, sonder van den Lemmer te gaen
- 1.2.36 Lessen 206-210: Volght nu van de Des-armationes, hoe ghy uwen Adversarium sijn Rapier uyt sijn Handt ontweldigen sult
- 1.2.37 Extraordinari Stucken
- 1.3 Copyright and License Summary
- 2 Additional Resources
- 3 References
Treatise
Preface and Dedication
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Translation |
Modern English Translation |
---|---|---|---|
GRONDIGE BESCHRYVINGE Van de Edele ende Ridderlijcke SCHERM- ofte WAPEN-KONSTE Noyt diergelijcke in dese Nederduytste Tale in den Druck uytgegaen.
Johannes Georgius Bruchius, Scherm-ofte Vecht-Meester der wijt-vermaerde Academie tot Leyden.
voor Daniel van den Dalen, Boeckverkoper op de Nieuwendijk, 1676. |
|||
Aen de Wel-Edele, Achtbare, seer Voorsienige Heeren Mijn Heeren De CURATEUREN Van de Hoogh-Beroemde ende Wijt-vermaerde Universiteyt binnen Leyden. d'Heer FREDERICUS van DORP, Heeren van Maasdam, Lit van de Ridderschap van Hollant, Dijck-graaf van Rhijnlandt; eertijts Ambassadeur by de Doorluchtigste ende Grootmachtigste Koningen van Poolen en Sweden, &c. d'Heer JOHANNES van THILT, J.C. Burgemeester der Stadt Haerlem, Heemraat van Rhijnlant, &c. d'Heer CORNELIS de WIT, Ruwaard van Putten, Bailjuw van Beyerlandt, Burgemeester van Dordrecht, Gecommitteerde Raat van Hollant, &c. |
|||
Gelijck mede aen de Heeren Burgermeesters der Stadt Leyden d'Heer en Mr. JOHAN MEERMAN, J.C. eertijts Ambassadeur by den Doorluchtigsten en Grootmachtigsten Koninck van Engelant, Schotlant, ende Yerlant, &c. d'Heer en Mr. PAULUS van SWANENBURGH, J.C. d'Heer JACOB Maas. d'Heer DANIEL van ALPHEN Benevens den Achtbaren Wijsen Heer, d'Heer en Mr. PIETER BURGERSDYCK, J.C. Pensionaris der Stadt Leyden, ende Secretaris der boven-gemelte Academie. MYN HEEREN: Ick TWijffel niet, of het sal u H.E. seer wonder ende vreemt voor-komen, dat sulck een Man als ick, die niet anders gewoon ben als de Wapenen, ende 'tgene daer mede over-eenkomt, te handelen, my soo verre hebben laten vervoeren, dat ick mijn Penne hebbe durven op het Papier setten, om de Werelt met een |
|||
Boeck te verrijcken. Maer soo u H.E. de stoffe, die daer in verhandelt wort, aensiet, houde ick my verseeckert dat die verwondering, indien niet in 't geheel, ten minsten eenighsins verstuyven sal. Ende seecker, ick soude dit Werck niet wel hebben durven ondernemen, soo ick niet de Voetstappen van deftige Mannen voor my hadde. Gelijck onder anderen den Hoogh-beroemden Salvatoris Fabri, die in de Italiaense Tale hier van geschreven heeft, als mede den Hoog-geachten Gerardus Thibault, de welcke al voor 43 Jaren yets ontrent dese saeck in de Françoysche Tale heeft aen den dagh gebracht; hoewel dat Werck in sijn selven Loff-waerdig is: soo is nochtans die manier van Circkel-vechten, die hy daer in wijtloopigh beschrijft, in dese Dagen buyten gebruyck geraeckt, soo van wegen de moeyelijckhey die daer aen vast is, als oock om dat nu niemant soo veel tijdts (als wel voor dese de Oude Lief-hebbers gedaen hebben) daer aan te kost leggen wil, 'twelck te beklagen is: 'tls nu soo verre met dese Konste gekomen, datmen geen onderscheyt maeckt tusschen goede ofte quade onderrechtinge, die aen de Jonge Manschap |
|||
gedaen wort, die, om datse in noch onervaren zijn, sich seer licht laten innemen van sulcke, dien deze Konst meer in de mondt geslagen is, als wel door ervarentheyt verkregen hebben, het welcke heden ten Dage, niet dan al te gemeen is. Daer zijn ny bykans 17. Jaren door-geloopen, dat ick dese Landen met mijn Konste hebbe by gewoont, want daer ick van het Jaer 1653. Heydelbergh bedient hadde, wierdt ick in 't Jaer 1655. van daer na Uytrecht geroepen: alwaer ick met alle lof (volgens mijn Attestatie) mijn Konst tot het Jaer 1660. geoeffent hebbe; op welcke tijdt ick, op het aenhouden van veele Liefhebbers, Uytrecht verlaten hebbende, op dese wijt-beroemde Academie ben gekomen. Maer dewijl ick mijn oogh-wit tot noch toen niet hebbe konnen bereycken, hebbe ick dit Werck in het licht gebracht, om my daer door in u H.E. geheugenisse te brengen; ende oock met een, op dat dese mijn Wapen-oeffeninge, op het sterck aenhouden, ende versoeck van eenige edelmoedige Zielen, beschreven, tot dienst van veele strecken mocht: door welcke ick my |
|||
oock hebbe laten bewegen, om alles met geen kleyne kosten, na het leven te laten af-teyckenen, ende in het koper te doen brengen, tot meer gemack ende proffijt van de Leerlingen. Dewijl ick dan dese mijnen arbeyt, moeyte ende kosten tot het algemeene-best van de Nederduytsche Natie, op my genomen heb, soo konde ick niemant beter uyt kiesen om dit Werck op te offeren, als u H.E. als wel verseeckert zijnde, dat ghy als machtige Bescherm-Heeren my voor den Zoïlus genoeghsaem sult konnen beschermen. Soo versoeck ick dan in alle ootmoedigheyt, dat u H.E. dit weynigh, eenvoudigh, doch grondigh Werck, gelieft aen te nemen, ende my in u H.E. goedertierentheyt in te laten. Hier mede beveel ick u H.E. in de bewaringe des Aller-machtighste Bescherm-Heers, ende my in u H.E. goede gunst ende genade. Gegeven in Leyden den 2. Julij 1671. U H.E. Heeren Heeren onderdanghstenende ootmoedighste Dienaer JOHANNES GEORGIUS BRUCHIUS, Scherm-ofte Vecht-Meester in Leyden. |
|||
AEN DEN LESER Goet-gunstige Leser: Denckt niet, dat ick oyt soude voor-genomen hebben dit Boeck aen de wereldt mede te deelen, dewijl'er al eenige zijn, die voor my van dese materie, soo wel in 't Hooghduytsch, Italiaens, als in 't Franch seer konstelijck ende wijt-loopigh geschreven hebben; indien ick niet (by een algemeen gebreck van die noodige ende vermaerde Schriften, die nu naeuwlijcks meer te vinden zijn) van een groot getal Liefhebbers ende verscheyde Staets-luyden van dit Landt, door haer geduyrigh aenhouden, gedwongen ende gepranght was geweest, om dit werck oock in 't Neerlantsch uyt te geven. Derhalven hebbe ick, om dese hare begeerte te voldoen, die Ridderlijcke ende overdeftige Konst van 't Schermen in dese weynige Bladeren, na mijn uyterste vermogen, seer beknopt ende zonnen-klaer voor-gestelt: soo dat het niemant swaer sal vallen; indien hy anders maer met rechte lust tot dese nobele Konst bevangen is, deselve met weynigh moeyte uyt dese Papieren te rapen, ende tot grondige kennis daer van in te dringen; ja deselve meesterlijck in 't werck te stellen. Ick acht het schier onnnoodigh veel te seggen, om dese Konst yemant aen te prijsen: want daer is niemant onder hooge ofte lage Staets-mannen, die deselve niet voor het aller-nootsaecklijckste achten, dat men in de werelt besitten kan: omdat men dickmael daer door alleen sijn leven, wanneer het somtijts in het aller-uyterste gevaer is, komt te bevrijden ende behouden. Waer uytmen lich kan afnemen, dat dese voorstreffelijcke Konst elck een soo lief behoordt te zijn als sijn eyge |
|||
leven; dewijl niemant verseeckert is, dat hy noyt in diergelijcke gevaer sal gebracht worden. Doch insonderheyt isse meer als nootsaeckelijck voor sulcke, die gesient zijn haer leven te verslijten ende besteden, om haer Vaderlandt tegen 't geweldt van den Vyant te beschutten, ende het selve, soo veel in haer is, te beschermen: het welck de dagelijckse ervarentheyt genoeghsaem uytwijst. Want dese Konst is 't, die ons leert, hoe wy de grootste perijckelen ontgaen, ende ons'leven beschermen konnen, die onthoont, hoe dat wy ons selven voegen ende schicken moeten, om in het aenstellen van een Battailje onse Vyanden eenigh voordeel af te sien, ende alle gevaer voor te komen; ja, hoe dat wij ons'Lichaem in postuyr setten, hoe wy alle onse Leden bewegen, ende onse Voeten verseeckeren sullen, gelijck wy sulcks in dit Boeckovervloedigh sullen aenwijsen. Gelijck het voor een Stier-man hooghnoodigh is, dat hy sijn Zee-kaert ende Compas te hulp roept, op dat sijn Schip, 't welck op de holle Baren van de woeste Zee drijft, niet aen verboolene Klippen en stoote, ofte op verborgene Sandt-banken kome vast te raecken, maer veel eer in een gewenste Haven mach inkomen; even alsoo noodtsaeckelijck is dese Konst voor een rechtschapen Soldaet, om daer door veelerley perijckelen te ontgaen, ende een gewenst eynde te verkrijgen: dewijl dat die ons alleen leerdt, hoe dat de eene beweegingh van het Lichaem op de andere volgen moet, om het gevaer te mijden, ende overwinnigh te bekomen. Dese snelle ende voordeelige beweegingh des Lichaems ende des Rapiers zijnde sleutels van dese Scherm-konst, waer door men sijn Lichaem gelijck als |
|||
opent ende weder toe-sluyt; ja 't is ons even gelijck als een sterck ende vast Bol-werck, waer door ons' Lichaem bewaerdt blijft, ende onse Tegen-party in zijn voornemen belet wordt. Ondertusschen niemant kome tot sulcke gedachten, als of ick dit Werck t'samen gebracht hadde, om een ander te leeren, hoe dat hy zijn Naesten, wanneer 't hem maer lust, beschadigen sal; dat is in 't minste mijn cogh-merck niet: maer dit soeck ick alleen, dat een eerlijck Man weten mach, hoe hy sijn eygenlijf, wanneer hy van een ander besprongen, ende daer toe genoot saeckt wordt, sal konnen beschermen, oock tot nadeel van sijn Vyandt: 'twelck beyde de goddelijcke ende de menschelijcke Wetten hebben vrygekeurt. Soo ick dan gewaer worde, dat dese Eerstelingen de Liefhebbers aengenaem zijn, soo sal ick niet rusten, voor dat mijne vordere beloften aen haer betaelt sullen zijn. Insonderheyt, sal ick geen kosten sparen, om de voerige koopere Platen, daer in ick alles duydelijck sal aenwijsen, tot volkomenheyt van het Werck, na behooren daer toe te laten maecken. Vaert Wel. JOHANNES GEORGIUS BRUCHIUS, Scherm-Meester van de wijt-vermaerde de Academie tot Leyden |
|||
Rapier
The Basics of Rapier
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Translation |
Modern English Translation
|
---|---|---|---|
[I] Inhoud van’t Eerste Boeck
Aengeande het Enckel Rapier beschreven in ordre, als volght. Ten eersten, Van de Generale Fondamenten. Het Fondament bestaet voor-eerst in dese navolgendde stucken, uyt welcke alle andere bewegingen haren oorspronck hebben, als daer zijn, Prima, Secunda, Tertia, Quarta, na dese volgen de Bastaerden. |
|||
[II] Aangeande de Eerste, Prima genaemt. De Prima duyt de Eerste beweginge, mitsdien ghy u Geweer uyt de Schee treckt, Siet op het Bladt A. Fig. 1. Ende dan moeten de Stangen van u Rapier gelijck staen, de flackte van u Handt buyten na u rechter zijde uyt siende, gelijck ghy aen de Postuer op het Bladt A. Fig. 2 sien sult. Aengaende de Tweede, Secunda genaemt. De Secunda wert aldus geformeert, de Palm van u Handt om leegh, ende de Stangen gelijck; als u de Postuer Fig 3 op het bladt A. aenwijst. Aengaende de Derde, Tertia genaemt. De Tertia wert geformeert met de Palm van u Handt na binnen, dat is, nu u slincker zijde, ende de Stangen gelijck. Siet op het Blade A. Fig.4. De Quarta formeet sijn selven, soo gh de Palm van u Handt om hoogh set, met gelijcke Stangen, als u de Postuer Fig. 5. Op het bladt B aenwijsinge doet. |
|||
[III] Volgt nu het Fondament van de 4. Hooft-steecken, welke aldus werden gedaen.
De Prima, wert gestooten met een hooge Handt, boven ofte onder het Lichaem, nadiem hem de gelegentheyt presenteert.
|
|||
[IV] Volght nu de uytlegginge van de Postuer.
Soo ghy u Lichaem oprecht, en in een rechte linie stelt, ende dat uwen Arm uytgereckt is, so is nootsakelijk te weten, hoe ghy u Lijff in een vast ende verseeckert goed Postuer stellen sult; soo wetet voor-eerst dat uwe voeten, hack tegen hack, in een rechte linie, ende omtrent 1 ½ Rhijnlandsehe Maet-voet van malkander sullen staen, buygende als dan uwe knien, doch alsoo, dat u Lichaem, rustende op u lincker been, soo dat de vooste rechter Voet onbeswaert is, ende lichtelijck avancéren kan, in ’t treden, ofte stooten, ende u slincker-hand om hoogh ter zijden; in dit Postuer zijt ghy gehouden te blijven soo langh ghy in Actie zijt, om u Parthije geen grooter avantagie te geven; doch werd door beweginge ende wendinge des Hands, het Lichaem altemets verset. Siet de 5. Figuer op het Blad B. |
|||
[V] Volgt nu de uytlegginge van de Stocada.
Als ghy (gelijck boven gesteyt is) u alsoo in Postuer gestelt hebt, ende ghy uwen Stoot volbrengen wilt, soo neemt wel waer hoe ghy stooten sult, dat ghy niet te weynigh, ende niet teveel uyt-stoot, om alsoo snel weder in u Postuer te konnenkomen, soo weet, dat als ghy stooten wilt, ghy met u bovenste Lichaem voor over valt in het stooten, soos al u rechter voet wel te staen komen, namentlijck alsoo, dat u tee, knie, ende aengesicht in t’samen in een rechten Perpendiculaer komen te staen, ende beyde voeten in een rechte linie, gelijck oock beyde armen in een Paralel met de voeten, soo sult ghy vast staen, sonder bewegen: gelijck u de Postuer Fig. 6 op het Blad B aanwijst. |
|||
[VI] Volgt de afdeelinge van de Lemmer. Dese afdeelinge is hoogh-noodigh te verstaen, want sonder het sele, niemant (met Kunst) sijn selven defendéren kan, bestaet alsoo in dese vier delen, als de sterkte, het welcke dat naeste deel by u rechter-hand is; naest dit, volght de halve sterckte; ende daer na, de halve swackte; ende voort latste, de heele swackte; uyttreckende tot het eynde van de Punt: gelijck ghy siet op het Bladt B. Fig. 7. NB. De oorsaeck waerom het Geweer alsoo afgedeelt wert, is dese, als dat de gene, dewelcke de selve wel weet te gebruycken, groote avantagie daer door hebben kan, soeckende altijdt met sijne sterckte, de minder sterkte van sijn adversarium, ende lette wel de selve altijdt te bewaren, soo langh ghy voor u Contra-parthije leght, het zy voor, ofte na den stoot. |
|||
[VII] Volght nu de uytlegginge van de drie Mensuren, als daer zijn de langste, de middelste, ende kortste. Aengaende de lange Mensuer, dit is de gene, wanneer ghy u Parthije van verre attaqueert, dat ghy hem, met een langen stoot, effen met de punt van u Lemmer raecken kondt. De tweede Mensuer, is de gene, wanneer ghy uyt de lange Mensuer avanceert met beyde u voeten, ende de volkommene swackte van u Parthije krijght, dat wanneer ghy stoot, hem gewis raecken kondt. De derde is, wanneer ghy soo na in de Distantie komt, dat ghy u Adversarium, sonder bewegen van den voosten voet, raecken kondt, ende in dese Mensuer wert gemeynelijck de Passade gemaeckt. |
|||
[VIII] Volght nu de uytlegginge van de Passaden. Passéren moet gedaen werden, wanneer ghy in de derde Mensuer zijt, dat is, soo na biy dat ghy u Parthije sonder voet stooten kondt, dat wert gemeynelijck uyt de selve beweginge een Passade, dat is met u lincker voet voort lopende, ende alsoo beschadigende, soo haeft ghy voor by de Man zijt, u dadelijck wederom in Postuer stelt, dat wanneer u Vyant (na dien hy geblesseert) sijn selven omkeerende, u verder soeckt te attaquéren, ghy dadelijck wederom gereedt zijt u te defendéren; voorts is oock wel waer te nemen, dat ghy in de selve tijdt, als ghy passeert, uwe handt, in ’t uyt-trecken, in de Quarta laet af-loopen, gelijck ghy siet op het Blad K. Fig. 42. Ende in de selve beweginge sijn Lemmer doet battéren, ende krachteloos maekt, dan sal u Rapier in het passéren niet in de weegh zijn, nochte uwen loop beletten. |
|||
[IX] Volght de uytlegginge van de openinge van het Lichaem. Daer en is geen konst ofte Wetenschap, die niet haer seeckere materie ende sonderlijcke profijt heeft, alsoo is het oock met dese onse Konst en Wetenschap; soo is dan de openinge van u Lichaem, ende die van uwen Vyant, nootsaeckelijck te verstaen; te weten, te sien, ende te erkennen; aengaende dese openinge, zijnder drie; voor-eerst, buyten over den rechter arm; de tweede, is binnen het Lichaem, na den slincker-borst; de derde, is onder de bandt van de broeck; tot onder de heupe: want armen ende beenen tot geene openinge gereeckent werden, om dat aldaer selden, of heel geen doodelijcke quetseren konnen gestooten werden; maer in het Houw-vechten, is het heel anders, want daer het hooft ende andere lidmaten niet konnen uytgesloten werden. Hoe subtiel dese openinge moeten waer-genomen zijn, kan elck een van sijn Meester onderrecht werden. |
|||
[X] Volght, ofmen in het Vechten, ofte Schermen, de slinker-handt gebruyken sal, ofte niet. Hoewel daer sommige gevonden werden, die oordeelen, datmen in het Rapier-vechten, de slinker-hand niet mach, of meot gebruycken, andere die oordelen onwijslijcker, seggende, dat het niet oprecht, ofte behoorlijck en is; ende datmen de handt altijt moet laten sacken: maer ick versta, ende veel verstandige Meesters met my, dat de slinker-handt nootsaeckelijk is, niet datmen altoos, sonder onderscheyt met de handt paréren sal, ofte moet, maer alles na gelegentheyt van tijt; want ick hebbe het in de experientie bevonden, dat alle Contra-stecken, ofte in de Riposta, daer mede suyver konnen afgekeert werden. Ick hebbe selfs met mijn oogen gesien, dat een Edelman met sijn slinker-handt, sijn leven heeft gesalveert, nadien de Punt van sijn Vyant, al door de Huyt van sijn Borst was, ende hy met het selve, met sijn slinker-hant ende met |
|||
[XI] De uytlegginge van het Tempo, ofte de rechte tijt wanneer het selve gebruyckt moet werden.
Daer zijn veel ontelbare Menschen, die veel van het Geluck ende de Fortuyn weten te seggen, ende beklagen haer meestendeel daer over, ende den meerendeels weten niet wat het is, ofte hoe sy het vinden sullen, want het Geluck, ofte de Fortuyn (gelijck de Schilders uyt-werken) Slaet op een Mossel-schelpe, of Cogel, met Vleugelen geschildert, swierende op de Zee, ofte door de Locht, herwaerts ende derwaerts, latende haer van alle Menschen sijn, hebbende op het Voor-hooft lange hayrlocken, om dat de gene die haer verwachten, daer mede konnen vast houden, maer achter is sy glat ende kal; de gene dan die haer onachtsaemlijck hebben laten voor-by gaen, die zijn kael ende beroyt, ende weten ten meerendeel niet de oorsaek, maer beklagen haer maer alleen over de Fortuyne: want de Fortoyn, ofte het Geluck, is anders niet als de Tijdt daer wy in leven: want de wijse Koningh Salomon seght in dens Predicker aen het 3. Cap. Vs. 4. Alles heeft een bestemden Tijt, ende alle het voornemen onder den Hemel heeft sijnen Tijt. Gelijck ghy oock sijn sult op het 9. Cap vs. 22. Soo seght oock het Spreeck-woort, Hayrigh is ’t Voor-hooft van ’t Geluck, Maer achter glat is den Ruck. Daerom zijn die gene die gelucksalighste die de rechte Tijt, ofte het Tempo (gelijck wy het noemen) wel weet waer te nemen, want dit is het merch van ose Konste, het welcke groote snelheyt veryscht, ende is het swaerste ende subtijlste; doch het gevoel, het welck in onse Konste mede subtijl, ende met het Tempo groote gemeenschap heeft; veel zijnder die meenen dat de Konst lichtlijk geleert kan werden, ende dencken als sy maer veel Lessen hebben, dat het dan wel is, ende weten niet dat sy haer selven bedriegen: andere seggen, soo ick maer een Steeck of twee weet, hebbe ick genoegh: ende sy en weten niet, dat het in de tijt ende mettertijt moest geleert werden, gelijck dan alle dingh sijn tijdt heeft; alsoo heeft oock het Vechten sijn tijt, soo wel in ’t gemeen, als oock in ’t bysonder: dan insonderheyt, is het nootsaeckelijck in onse Konste van het Vechten, daer de Man sijn voornemen, in de rechte tijt (ofte in het Tempo) moet waer-nemen, wil hy de naem hebben van de Konste wel te verstaen: Niet segge ick, dat een Capiteyn ofte Krijghs-held te Water ofte te Landt, soo kloeck ofte verstandigh is, dat hem niet eens de kansse soude ontsnappen; het is daerom niet ge- seght daty hy overwonnen is, maer hy sal trachten met alle sijn macht, sijn Vyant uyt sijn avantagie te rucken; alsoo is oock geen Vechter soo goet, die niet altemetes een Tempo mislucken foude, daerom is hy noch niet verloren, dan hy kan hem door een rasse Resolutie wederom verhalen. |
|||
[XII] Volght nu de uytlegginge van de Resolutie.
De Resolutie is de bandt van alle andere voorgaende onderrechringe, want daer helpt geen Wetenschap van het Vechten, (als daer is Motion, ofte Beweginge; Mensuer, ofte Distantie; Tempo, ofte rechte Tijt wanneer het gebruyckt moet werden) soo daer geen Resolutie by is; de Resolutie is dan het gene, datmen hem schielijck ende snel, op alle beweginge van den Vyant resolvéren kan, want het is aen sijn selven, eygentlijck de geschicktheyt van de Man in dese Konste, om sijn selven met alle behendigheyt van d’eene postuer in de ander, nadien de gele- gentheyt van u Vyant u het selve presenteert, ende dat met een geswinde Resolutie, want de gene die sijn steeck wel doet, de selve moet nootsaeckelijck de Distantie, ende Beweginge, ende het Gevoel, met den Tijt, ende Resolutie, alles met een oogenblick, ende dat met een sonderbare snelheyt doen. |
|||
[XIII] Nu volgen de Terminos na de Italiaensche manier, ende van de Liefhebbers van de Konst in ’t gebruyck; de selve werden aldus verstaen.
[XIV]
[XV]
[XVI]
[XVII]
[XVIII]
[XIX]
|
Lessen 1-16: Eerst, Op wat manier, ofte gestalte, door verscheyde beweginge, de Quarta moet werden gestooten
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation |
---|---|---|---|
[1] Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. Eerst, Op wat manier, ofte gestalte, door verscheyde beweginge, de Quarta moet werden gestooten. Jacob set, ofte stelt hem in Postuer, met een uytgereckten arm, ende laet sijn Punt, na sijn rechterzijde, uyt-sien: als ghy siet op het bladt B. fig. 9. Nicolaes strengeert hem van binnnen, geswind avanceert hy, ende stoot onverhoest de Quart na het binnenste van sijn lichaem: als ghy siet op het bladt C. fig. 10. |
|||
[2] Een Ander. 2
Jacob stelt hem wederom in deselve postuer, met een uytgereckten arm, ende laet sijn punt, na de slincker-zijde, wat uyt sien: als ghy siet op ht bladt C.fig.12. Nicolaes dit siende, strengeert hem van buyten met de Quart, ende avanceert met sijn Rapier, tt in het swackte van sijn Tegen-parthijes lemmer: siet fig.13 op het bladt C. ende mitsdien hy avanceeert, soo heeft Jacob onder den lemmer, door gecaveert, om zijn avantagie te soecken, soo heeft Nicolaes de Tijt, ofte het Tempo waer-genomen, ende heeft in het Tempo ingestooten, ende heeft hem met de Quart van binnen geblesseert: als u de Postuer op het bladt D.fig.15 aenwijst. |
|||
[3] Een Ander. 3
Jacob om sijn avantagie te hervatten, leght hem wederom in de boven-genoemde postuer, Nicolaes avanceert met bedacht op hem in, ende strengeert hem wederom van buyten met de Quart: als ghy siet fig.13 op het bladt C. Jacob he de tijdt niet geven om de Mensuer te krijgen, heeft gecaveert, met intentie, hem, in het cavéren, met de Quart te stooten; Nicolaes op sijn hoede zijnde, caveert met hem, ende avanceert; Jacob meenende wederom te cavéren, maer Nicolaes heeft het Tempo waer-genomen, ende heeft hem met de Quart in sijne Cavade ingestooten: als ghy siet op het blad D. fig.15 |
|||
[4] Een Ander. 4
Nicolaes stelt hem in postuer, alsoo dat sijn punt, na sijn slincker-zijde, wat uyt ziet: gelijck ghy sien sult op het blad C. fig. 12. Jacob strengeert hem van buyten met de Quart; Nicolaes soo haest hy siet dat hem de swackte van sijn lemmer gedwongen is, soo heeft hy dadelijck geretireer: als ghy siet op het blad F. fig. 25. Jacob avanceert, ende soeckt hem verder van buyten te attaquéren: siet op het blad C. fig. 13. Nicolaes de tijdt waer- nemende, mits Jacob avanceert om hem sijn lemmer aen te tasten, heeft dadelijck gecaveert, ende hem met de Quart na het binnenste deel van sijn Lichaem in-gestooten, ende hem alsoo geblesseert: gelijck ghy siet op het blad C. fig. 10. |
|||
[5] Een Ander. 5.
Nicolaes stelt het wederom in deselfde Postuer, ende geeft hem selver bloot, dat is, hy opent hem over sijnen rechten arm; Jacob soeckt hem niet te strengéren, maer leght hem recht onder Adversarius sijnen lemmer, om hem de Mensuer af te winnen: siet op het bladt S. fig. 72. maer Nicolaes dit wel merckende, heeft hem dadelijck selfs van buyten geattaqueért: als ghy siet fig. 26. op het bladt F. Jacob dit niet konnende lijden, Caveert; Nicolaes het Tempo waer-nemende, heeft in de Cavade met de Quart in-gestooten: als ghy siet op het bladt C. fig. 10. |
|||
[6] Een Ander. 6.
Nicolaes soeckt het te hervatten, stelt hem in Postuer in een rechte linie, met sijn punt na de rechter-zijde uyt-siende: siet fig. 9. op het bladt B. Jacob dit siende, strengeert hem dadelijck van binnen: siet fig. 8. met de bastert Tertia; Nicolaes sijn Parthije verleydende, laet sijn lemmer na sijn rechter-zijde wegh sacken, om hem met willens van binnen te openen: gelijck ghy siet fig. 75. op het bladt S. Jacob meenende hier emde avantagie te hebben, stoot met de Quart toe, maer Nicolaes op sijn hoede zijnde, heeft in deselve tijdt sijn Rapier opgeheven, ende heeft Jacob met de Quarta contra Tempo geblesseert, mits hy de swackte met het opheven verwon: als ghy siet fig. 15. op het bladt D. |
|||
[7] Een Ander. 7.
Nicolaes sijn avantagie vervolgende, heeft hem wederom in de bovengenoemde Postuer gestelt; Jacob hem strengérende, als boven geseght is; Nicolaes laet sijn Geweer wederom na de rechter-zijde wegh sacken: als ghy siet op het bladt S. fig. 75. maer Jacob niet lustende wederom te stooten, maer blijft stil in sijn postuer leggen: als ghy siet fig.74 op het bladt S. Nicolaes dit siende, treed met beyde sijn voeten na sijn slincker-zijde, ende strengeert Jacob van buyten met de Quart: siet fig. 13. op het bladt C. soo haest Jacob daer op caveerde, soo heeft Nicolaes in het selve Tempo met de Quart van binnen gestooten: als ghy siet op het bladt D. fig. 15. |
|||
[8] Een Ander. 8.
Nicolaes hem wederom in postuer stellende, laet sijn punt na sijn slincker-zijde uyt-sien; Jacob gaet couragieuffelijck op hem aen, ende strengeert hem van buyten; soo dat Nicolaes genootsaeckt was te cavéren, ende te retiréren: siet op het bladt F. fig. 25. Jacob hem daer aen niet stoorende, maer vervolght hem, ende caveert contra Tempo te gelijck weder met hem, soo dat hy daer mede weder in de Mensuer quam, ende alsoo van buyten attaqueerde; Nicolaes caveert weder onder den lemmer door, maer Jacob de tijdt waer-nemende, heeft in de Cavade geavanceert, ende van binnen met de Quart geblesseert: als ghy siet op het bladt D. fig. 15. |
|||
[9] Een Ander. 9.
Nicolaes hem wederom in postuer stellende, laet sijn punt na sijn rechter-zijde uyt-sien; Jacob dit siende, strengeert hem van binnen: als ghy siet fig.8. op het bladt B. Nicolaes past op sijn avantagie, ende laet hem doen; Jacob meenende hem wel te hebben, stoot van binnen met de Quart; Nicolaes sijn tijdt waer-nemende, licht sijn handt op, ende stoot met hem Contra Quart: Want hy heeft hem sijn swackte wel geobserveert, anders waer het hem swaer om te doen geweest: NB. Dit stuck sal niet licht yemant doen, of hy moet sijn Geweer, ende het Gevoel, al wel geexerceert hebben. |
|||
[10] Een Ander. 10.
Jacob niet denckende dat hy soo over-haest soude werden, siende dat Nicolaes hem gereet maeckt, om hem wederom in de selve postuer te leggen, strengeeert hem wederom van binnen: siet de figuer 8. op het bladt B. ende oberserveert de swackte wel, ende schroeft sijn Lichaem dicht in malkanderen; Nicolaes niet wetende wat hy daer mede seggen wilde, bevindt dat Jacob begint aen sijn lemmer te drucken, eer hem Nicolaes versiet, soo avanceert Jacob met sijn slincker-voet, ende set hem de Quart, met de halve Passaden op sijn borst, ende met sijn slincker-handt pareert hy Nicolaes sijn Geweer, na sijn slincker.zijde toe: gelijck ghy siet fig.16. op het bladt D. |
|||
[11] Een Ander. 11.
Nicolaes denckt ick moet van postuer veranderen, stelt hem dan alsoo dat hy in de middelste Tertia komt te leggen, ende laet sijn punt vor sijnen Adversarium neder sacken: siet o het bladt E.fig.18. Jacob niet leuy, maeckt sijn Contra Postuer, ende keert sijn handt in de Second, ende met sijn punt komt hy Nicolaes tegen sijn Gevest: gelijck ghy siet fig.19. op het bladt E. Nicolaes heft sijn lemmer op, ende strengeert Jacob van buyten, maer Jacob neemt het Tempo waer, mits Nicolaes sijn lemmer opheft, om van buyten te attaquéren, soo caveert Jacob, ende keert sijn handt weder in de Quarta, ende stoot hem de Quarta op de rechter-borst, met avancering van den rechten voet: siet op het Bladt D.fig.15. |
|||
[12] Een Ander. 12.
Nicolaes stelt hem wederom in postuer, doch met wat hooger punt, Jacob attaqueert hem van buyten: siet fig. 22 op het Bladt E. ende vermits Nicolaes geattaqueert wert, soo treckt hy sijn Lemmer na hem, na de slincker-zijde: siet op het Bladt S. fig.72. Jacob treedt met sijn voeten na sijn rechter-zjde, om hem verder vervolgen, maer mits Jacob in't vervolgen is, soo caveert, ende stoot Nicolaes van binnen met de Quart: siet op het bladt C.fig.10. |
|||
[13] Een Ander. 13.
Nicolaes stelt hem wederom in sijn postuer, maer Jacob laet sijn punt voor hem neder sacken: siet fig. 18. op het bladt E. Nicolaes dit siende, ligeert hem sijn Lemmer: gelijck ghy siet op het bladt E. fig.20. Jacob doende als woude hy met de Tertia over sijnen arm stooten; Nicolaes vervaert voor den stoot, paereert hem uyt na sijn rechter-zijde toe, maer Jacob sijn steeck niet volbracht hebbende, caveer in sijn Tempo, ende stoot de Quart na het binnenste van sijn Lichaem toe: gelijck ghy siet fig.10 bladt C. |
|||
[14] Een Ander. 14.
Jacob eerst gereet zijnde, stelt hem ras in postuer, ende laet sijn punt na sijn rechter-zijde wat uyt-sien; Nicolaes attaqueert hem van binnen; Jacob avanceert soetjens met sijn voeten, ende verkort sijnen arm, ende avanceert met beyde sijn voeten, ende stoot met de Quart van binnen, eer hem Nicolaes versiet: als ghy sien kondt op het bladt C. fig. 10. |
|||
[15] Een Ander. 15.
Nicolaes, nadien sijn Adversarium hem in de boven-genoemde postuer gestelt heeft, attaqueert hem van binnen: siet op het bladt B. fig. 8. Jacob avanceert, ende verkort sijnen arm wederom, Nicolaes dit siende, avanceert met sijn slincker-voet, ende strengeert hem van buyten: gelijck ghy sien sult op het bladt G.fig.29. Nicolaes, mits hy van buyten geattaqueert wert, caveert; Jacob de Tijdt waer-nemende, mits Nicolaes caveert, stoot in de Cavade met de Quart: siet fig.15. op het bladt D. |
|||
[16] Een Ander. 16.
Nicolaes stelt hem in postuer, met sijn punt na sijn rechter-zijde uyt-siende; Jacob strengeert hem van binnen, ende treckt sijn bovenste Lichaem heel achter-waerts: gelijck ghy sien sult op het bladt F.fig.25. Ras eer hem Nicolaes versiet, soo caveert hy, ende strengeert sijn Adversarium van buyten, met avancering van het bovenste Lichaem: siet op het bladt F.fig.26. Nicolaes daer voor verschrickt zijnde, caveert; Jacob de tijdt waer-nemende, avanceert geswindt met sijn slincker-voet, ende maeckt hem een Demi-passade van binnen, met de Quart: als u de figuer 16. op het bladt D. aenwijst. |
|
Lessen 17-25: Volgt nu, hoe de Lange-Stockada van buyten over den Rechten-arm moeten gedaen worden, op verscheyde manieren.
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
[17] Volgt nu, hoe de Lange-Stockada van buyten over den Rechten-arm moet gedaen worden, op verscheyde manieren. 17.
Eerst, soo stelt hem Jacob in Postuer met een uytgereckten arm, en sijn punt laet hy tot sijn rechter-zijde uyt-siet; Nicolaes sijn Contra-postura makende, strengeert hem van binnen: siet op het bladt B. beyde de figueren 8. en 9. Jacob caveert onder den lemmer door, meenende sijnen Adversarium onder den arm te stooten; maer Nicolaes hem voor-komende, stoot met de Terita van buyten over sijnen rechten arm: siet op het bladt Q. fig. 64. |
|||
[18] Een Ander. 18.
Jacob hervat het, ende stelt hem in deselve pstuer; Nicolaes sijnen Adversarium wederom van binnen strengérende: gelijck ghy siet fig. 8. op het blad B. Jacob caveert, ende retireert hem wat, maer Nicolaes vervolght, ende avanceert met beyde voeten, caveert ende attaqueert hem wederom van binnen; Jacob gaet weder onder den Lemmer door, maer Nicolaes neemt de tijdt waer, (mits hy siet dat hu in de Mensuer is) ende stoot in de Cavation in, met de Tertia, over sijnen rechten arm, met een toe-tredt van sijn rechter-voet: siet op het bladt Q. fig. 64. |
|||
[19] Een Ander. 19.
Jacob laet hem wederom van binnen strengéren, ende mits hy geattaqueert werdt, soo laet hy sijn Geweer na sijn slincker-zijde toe gaen, ende retireert sijn Lichaem, ende opent hem over sijnen rechten arm: siet op het bladt S. fig. 72. Nicolaes dit siende, meenende hem geswindt in deselve opening te stooten; maer Jacob, mits hy siet den stoot komen, keert sijn handt in de hooge Secunde, ende stoot alsoo Contra-Tempo met hem over sijnen rechten arm, met avancering van den rechten voet: siet op het bladt R. fig. 69. |
|||
[20] Een Ander. 20.
Nadien hem Jacob in postuer gestelt heeft, ende wederom van Nicolaes van binnen gestrengeert werdt, retireert hem, ende laet sijn degen na sijn rechter-zijde weghgaen: siet op het bladt S. fig. 75. Nicolaes vervolght hem met sijn Rapier, ende mits hy na sijn Adversarius sijn lemmer tast, soo caveert Jacob in het selve Tempo, ende stoot met de Tertia over sijnen rechten arm: siet op het bladt Q. fig. 64. |
|||
[21] Een Ander. 21.
Maer als Nicolaes niet wil attaquéren, sonder blef stil staen; gelijck ghy siet op het bladt S. aan beyde de figueren 74. ende 75. soo moeste Jacob maer met sijn voeten na sijn slincker-zijde toe-treden, avancéren ende cavéren; gelijck ghy siet op het bladt C. fig. 13. ende in het selve Tempo met de Tertia over den rechten arm stooten; siet op het bladt Q. fig. 64. |
|||
[22] Een Ander. 22.
Jacob stelt hem in de Tertia Guardia, ende laet sijn punt om laeg sacken; siet op het bladt G. fig. 30. Nicolaes attaqueert hem van binnen, met de verhangende Quarta: siet fig. 31. Jacob caveert, ende retireert hem, ende blijft in deselve postuer; maer Nicolaes vervolgt, ende strengeert hem wederom, als vooren; maer Jacob caveert wederom; Nicolaes deselve tijdt waer-nemende, heeft met de Tertia, over sijnen rechten-arm in-gestooten: siet Fig. 64. |
|||
[23] Een Ander. 23.
Jacob hem in postuer stellende, latende sijn punt na de slincker-zijde toe uyt-sien; Nicolaes attaqueert hem van buyte; maer Jacob laet sijn Geweer sacken, ende open hem van binnen: siet de twee figueren 30. ende 31. Nicolaes vervolght hem aen sijn lemmer; Jacob het selve Tempo waer-nemende, stoot met de Tertia over sijnen rechten arm: siet op het bladt Q. |
|||
[24] Een Ander. 24.
Nicolaes verandert van postuer, ende draeyt sijn Lichaem om, ende treckt sijn lemmer na hem, ende opent hem van binnen; Jacob vervolgt ende soeckt hem van binnen te attaquéren; maer Nicolaes, mits hy van binnen gestrengeer wert, caveert, ende stoot met de Tertia, over den rechten arm van sijnen Adversarium: siet Fig. 64. |
|||
[25] Een Ander. 25.
Jacob stelt hem in postuer, ende sijn selver in een rechte linie leg- gende; maer Nicolaes stelt hem met sijnen slincker-voet voor, ende strengeert hem van binnen; Jacob gaet ras onder den Lemmer door, Nicolaes stoot (mits Jacob onder den Lemmer doorgaet) met de Tertia, over den arm in: siet op het bladt Q. |
Lessen 26-43: Volght nu, hoe men de Finta Practicéren sal, op veelderhande Manier, Enckel ende Dubbelt
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
[26] Volght nu, hoe men de Finta Practicéren sal, op veelhande Manier, Enckel ende Dubbelt. 26. Jacob stelt hem in postuer, met sijn arm in een rechte linie; Nicolaes strengeert hem van binnen, ende Batteert met sijn rechter-voet, ende maeckt hem een Finta van binnen, met de Quarta: siet op het blad P. fig. 61. Jacob niet anders denckende, of het is een stoot, pareert deselve Finta: Nicolaes de Tijt waer-nemende, caveert, ende stoot met de Tertia over sijnen arm, met avancering van den rechten voet: gelijck ghy siet op het bladt Q. fig. 64. Nota. In alle Finta, moet wel op gelet werden, dat den rechten voet, niet avanceert in het Battament. |
|||
[27] Een Ander. 27. Nicolaes stelt hem in Postuer, ende opent sijn Lichaem van binnen; Jacob deselve opening siende, attaqueert hem van binnen, ende soo ras hy aen sijn lemmer raeckt, maeckt hy hem een Finta van buyten, met de Bastert Tertia: siet op het bladt P. fig. 63. ende soo ras Nicolaes daer na tast, ofte de Finta pareert, soo caveert Jacob ras weder onder de Lemmer door, ende stoot de Quart na de rechter borst toe: gelijck ghy siet op het bladt C. fig. 10. |
|||
[28] Een Ander. 28. Jacob gereedt zijnde, leght hem eerst in Postuer; maer Nicolaes attaqueert hem van buyten, ende maeckt hem een Finta van buyten, onder sijnen Lemmer, met de Quart, dicht onder het hecht van den Degen: gelijck ghy siet fig. 62. op het bladt P. Jacob daer na grijpende, soo caveert Nicolaes ras weder door, ende stoot met de Tertia, over Adversarium, sijnen arm in: siet op het bladt Q. fig. 64. |
|||
[29] Een Ander. 29. Jacob presenteeert hem in sijn Postuer, maer Nicolaes strengeert hem van binnen, ende batteert met sijn rechter-voet, ende maeckt hem een Finta van buyten, onder sijnen arm; soo ras Jacob daer na tastet, soo caveert hy snel wederom, ende maeckt hem noch een Finta van binnen; (gelijck ghy siet aen de dubbele beweginge van de fig. 61. op het bladt P.) met kleyne beweginge; soo ras Jacob wederom daer na tast, soo caveert Nicolaes ras onder sijnen lemmer door, ende stoot met de Tertia over sijnen rechten arm: siet fig. 64. |
|||
[30] Een Ander. 30. Ofte, soo Jacob hem in sulcke boven-genoemde Postuer stelt, soo kan Nicolaes met een t'samen-gedrongen Lichaem, hem van binnen attaquéren, ende hem een Finta, met de Quart van binnen, dicht by het kruys van sijn Degen maken; soo haest dan Jacob daer na tast, soo kan Nicolaes het Tempo waer-nemen, cavéren, ende stooten met de Tertia over sijnen rechten arm: siet op het bladt Q. fig. 64. |
|||
[31] Een Ander. 31. Jacob soo veel mael van sijnen Adversarium verrast zijnde, soeckt [49] hem te revangéren, stelt hem wederom in deselve Postuer: Nicolaes hem van buyten strengérende; Jacob soeckt geen tijt te verliesen, om sijnen Adversarium in het net te brengen, retraheert sijn Lichaem met sijn Degen, ende laet sijn punt na sijn slincker-zijde wegh gaen: gelijck ghy sien kondt op het bladt S. fig. 72. Nicolaes denckt hem te vervolgen, ende dan sijn avantagie te soecken; maer Jacob het tempo waer-nemende, (mits Nicolaes hem van buyten vervolght) caveert snel, ende maeckt hem een Finta met de Quarta van binnen: siet fig. 61 op het bladt P. Nicolaes verschrickt, pareert deselve Finta; maer Jacob in de voor-baet zijnde, caveert, ende stoot met de Tertia, over Adversarium, sijnen rechten arm: siet op het bladt Q. fig. 64. |
|||
[32] Een Ander. 32. Nicolaes denckende, ick sal hem een ander Postuer maken, ende stelt hem in de hooge Quarta met hooge punt voor sijnen Adversarium; maer Jacob verandert oock, ende strengeert hem met de Secund van buyten: siet op het bladt V. fig. 80. geswindt maeckt hy hem een Finta van binnen onder sijnen Lemmer: siet fig. 62. Nicolaes daer na grijpende, soo heeft Jacob gecaveert, ende met de Secund over sijnen arm in-gestooten: siet op het bladt R. fig. 69. doch alsoo, dat hy sijn slincker-handt daer by heeft, om het gevaer van onderen te bevryden; als u de boven-genoemde figuer aen-wijst. |
|||
[33] Een Ander. 33. Nicolaes hem wederom alsoo in Postuer leggende, maer Jacob strengeert hem wederom alsoo van buyten met de Secunda, ende maeckt hem de Finta weder van onderen; soo haest Nicolaes daer na grijpt, soo maeckt hy de tweede Finta van buyten om hoogh: siet op het bladt P. fig. 62. Nicolaes vervaert voor sijn oogen, pareert om hoogh; Jacob op de be- weginge lettende, stoot met de Secunda onder sijn Lemmer in, met avancering van sijn rechter voet: gelijck ghy sien sult op het bladt Q. fig. 66. |
|||
[34] Een Ander. 34. Nicolaes hem wederom in Postuer leggende, doch met sijn punt na sijn rechterzijde de uyt-siende; Jacob strengeert hem van binnen; Nicolaes, mits hy strengeert wert, gaet van den Lemmer af, ende gaet om leegh, in de onder Tertia: siet op het bladt E. fig. 21. Jacob ligeert hem sijn Degen; maer Nicolaes doet of hy onder sijnen Lemmer in-stooten wilde; Jacob verder grijpende, soo heeft Nicolaes gecaveert, ende met de Tertia over sijnen rechten arm in-gestooten: siet op het bladt Q. fig. 64. |
|||
[35] Een Ander. 35. Jacob (nadien sijn Adversarium hem wederom in de laage Tertia ver- toont) ligeert hem; maer Nicolaes licht sijn Raper op, ende Finteert om hoogh: gelijck ghy siet fig. 62. Jacob verschrickt, pareert om hoogh; maer Nicolaes sijn Tempo waer-nemende, passeert met de Secunda, onder Adversarium, sijnen Lemmer in: gelijck ghy siet op het bladt H. fig. 35. |
|||
[36] Een Ander. 36. Nicolaes stelt hem wederom in sijn Postuer, ende laet sijn punt na sijn rechterzijde uyt-sien; Jacob attaqueert hem van binnen, met de Bastaert Tertia; Nicolaes caveert ende retraheert achterwaerts; Jacob vervolght, ende caveert met hem; maer Nicolaes caveert wederom, ende mits hy caveert, soo maeckt hem Jacob een Finta met de Quarta van binnen: gelijck ghy siet fig. 61. Nicolaes daer na tastende, soo passeert Jacob (nadien hy in de diepte Mensuer was) met de Secunda van binnen, op hem in, met avancering van den slinckervoet: siet fig. 40 op het bladt K. |
|||
[37] Een Ander. 37. Jacob leght in de middelste Tertia; Nicolaes sijn contra Postuer makende, leght hem met sijn punt onder de sterckste van Adversarius sijn Rapier, ende dat in de Secunda: gelijck ghy siet op het bladt S. fig. 72. geswindt maeckt hy hem een Finta van binnen, met de Quarta: siet fig. 61. soo haest Jacob na deselve Finta getast heeft, soo heeft Nicolaes gecaveert, ende met de Tertia over den rechten arm in-gestooten: siet fig. 64. op het bladt Q. |
|||
[38] Een Ander. 38. Alsoo Jacob hem wederom in sijn Postuer gestelt heeft, gelijck boven geseght is, soo versoeckt Nicolaes met de Quart hem deselve Lesse aen te brengen, ende leght hem dan met de Secunda onder de sterckte van Adversarium sijn Lemmer: siet fig. 72. ras maeckt hy hem deselve Finta met de Quart, ende stoot met de Tertia, over Adversarium, sijnen rechten arm: gelijck ghy sien sult op het bladt Q. fig. 64. |
| ||
[39] Een Ander. 39. Nicolaes maeckt sijn postuer, ende leght hem in de middelste Secunda, met de punt na sijn slincker zijde uyt-siende: siet fig. 19. op het bladt E. Jacob leght hem met sijn punt in de Quarta onder sijn Lemmer, snel maeckt hy hem een Finta van buyten, met de Tertia; Nicolaes caveert in deselve tijdt onder de Finta door, ende mits hy caveert, soo heeft Jacob de tijt waer-genomen, ende heeft met de Quarta van binnen geblesseert, met avancering van sijn slincker voet: gelijck u de Postuer op het bladt D. fig. 16. aenwijst. |
| ||
[40] Een Ander. 40. Nadien hem Nicolaes in sijn gewoonlijcke Postuer gestelt heeft, ende van Jacob, van binnen, met de Bastaert Tertia gestrengeert werdt; soo heeft Nicolaes sijn Lijff, met sijn Rapier, achterwaerts getrocken: gelijck ghy siet op het bladt S. Fig. 75. maer siende dat Jacob hem niet vervolght, blijft plat stil leggen; soo doet Nicolaes of hy van onderen in-stooten wilde; Jacob hetselve ras parérende; soo heeft Nicolaes gecaveert onder den Lemmer door, ende heeft met de Tertia, over Adversarium, sijnen rechter-arm in-gestooten: gelijck ghy siet op het bladt Q. fig. 64. |
| ||
[41] Een Ander. 19. Nicolaes stelt hem in Postuer, met een rechten uyt-gereckten arm, ende leght hem in de Onder-Tertia, onder Adversarium, sijn Geweer; Nicolaes verandert, ende Ligeert hem met de Secunda: siet fig. 20. ende 21. ende mits hy alsoo Ligeert, soo heeft Jacob een Finta van buyten gemaeckt; Nicolaes met sijn Rapier daer na getast hebbende; soo heeft Jacob gecaveert, ende met de Quarta van binnen gestooten, met avancering van den rechten voet: siet op het bladt C. fig. 10. |
|||
[42] Een Ander. 42. Nicolaes stelt hem in Postuer, ende wert van sijn Adversarium van buyten met de Quarta gestrengeert, snel Batteert hy, ende maeckt hem een Finta met de Quarta; Jacob onder deselve Finta door-gaende, om sijn Avantagie te soecken; maer Nicolaes Caveert met hem, ende in deselve beweginge, Volteert hy geswindt met de Quarta, na de binnenste van sijn Lichaem toe: gelijck ghy siet op het bladt M. fig. 50. |
|||
[43] Een Ander. 43. Nadien Nicolaes noch een-mael alsoo geattaqueert werdt, soo maeckt hy de Finta wederom, gelijck boven geseght is; Jacob caveert wederom onder de Finta door, ende wil met de Tertia, over Adversarium, sijnen rechten arm stooten; maer Nicolaes het Tempo wel waer-nemende, stoot Contra-Tempo, met de Secunda, over sijnen arm in: gelijck ghy siet fig. 69. op het bladt R. NB. Nicolaes heeft wel geobserveert, dat hy sijnen Adversarium in de Swachte is gekomen, ander soude hy in groot gevaer geweest hebben. |
Les 44: Volght van de halve Passaden van binnen
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
[44] Volght van de halve Passaden van binnen. 44. Nadien Jacob sijn Adversarium van binnen gestrengeert heeft, ende wel in de Mensuer is, soo stoot hy geswindt met de Quarta van binnen; Nicolaes pareert den selven stoot na sijn slincker-zijde af; maer Jacob ge-reedt zijnde, avanceert met de slincker-voet, ende maeckt hem een Halve Passada van binnen op sijn Borst, ende met de slincker-handt valt hy op Adversarium sijn Gevest; gelijck ghy siet op het bladt H. fig. 32. als dat soo gedaen is, kondt ghy uwe hand wederom in de Quarta laten af-loopen, ende u Lichaem achterwaerts setten, ende in deselve tijdt uwen Adversarium sijnen Lemmer battéren, ende de Punt wederom op sijn Borst aenwijsen: gelijck u de Postuer 37. op het bladt I. volkomelijck sal aenwijsinge doen.
|
Lessen 45-51: Volght nu van de heele Passade, hoe dat men van binnen het Lichaem, onder den Lemmer, zal wegh passeren
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
[45] Volght nu van de heele Passada, hoe dat men van binnen het Lichaem, onder den Lemmer, sal wegh passeren. Nicolaes stelt hem in Postuer, ende open sijn selver, ende laet sijn punt na sijn rechter-zijde wat uyt-sien; maer Jacob attaqueert sijn Adversarium van binnen, met de halve Tertia; Nicolaes retireert, ende caveert onder den Degen door; maer Jacob caveert te gelijck met hem, ende in deselve tijdt, stoot hy met de Quarta van binnen sijn Lichaem; Nicolaes pareert hem deselve stoot, na sijn slincker-zijde wegh; maer Jacob in de diepste Mensuer zijnde, passert snel met de Secunda, van binnen, onder Adversarium, sijn Rapier door, met avancering van de slincker voet: als ghy siet op het bladt K. fig. 40. NB. Observeert dat ghy in alle Passaden, na volbrachten stoot, uwe handt geswindt in de Quarta laet afloopen: gelijck u de figuer 42. op het bladt K. aenwijsinge doet: ende dat in den tweeden tred, met de rechter voet; den derden tredt, met de slincker voet, is de beweginge met het slaen op de Lemmer, ofte na het Hooft: siet de figuer 124. op het bladt Hh. ende als dan voort loopende, ende u achter uwen Adversarium wederom in een goede defensie stelt. |
|||
[46] Een Ander. 46. Nicolaes stelt hem in sijn gewoonlijcke Postuer; Jacob, met ernst, hem van binnen in sijn heele swacjte strengérende; Nicolaes caveert metter haest, ende retireert, ende tast hem van buyten in sijn swackte aen, met avancering van sijn Lichaem: gelijck ghy siet fig. 26. op het bladt F. maer Jacob caveert dadelijck daer op, soo dat Nicolaes de tijdt waer-genomen heeft, met sijn slincker-voet geavanceert, ende van binnen, met de Quart gepasseert, ende heeft met sijn slincker-handt, Adversarium sijn Rapier afgekeert: gelijck ghy siet fig. 16. op het bladt D. |
|||
[47] Een Ander. 47. Jacob stelt hem in Postuer, ende sijn handt, met sijn Degen, keert hy in de Tertia, ende laet sijn Punt na de rechter-zijde uyt-sien; Nicolaes avanceert, ende tast hem met sijn Rapier sterck van binnen aen: siet op het bladt B. fig. 8. Jacob de Mensuer hebbende, passeert onverwacht met de Secunda van binnen, onder de Lemmer door: siet op het bladt K. fig. 40. |
|||
[48] Een Ander. 48.
Nicolaes sijn Revangie soeckende, stelt hem in Postuer, ende laet hem van sijnen Adversarium van buyten attaquéren, ende soo ras hy gestrengeert is, soo retireert, ende caveeret hy, ende opent hem verder van buyten: gelijck ghy siet op het bladt S. fig. 72. Jacob caveert Contra, ende vervolght hem, ende in de selve tijdt als Nicolaes vervolght werdt, soo heeft hy het Tempo wel waer-genomen, ende heeft snel een Finta van binnen met de Quarta gemaeckt; Jacob daer na tastende, soo heeft Nicolaes met de Secunda onder den Lemmer door gepasseert, ende sijn Hooft heeft hy wel onder sijn Gevest bewaert: siet fig. 40. op het bladt K. |
|||
[49] Een Ander. 49. Jacob laet hem van binnen attaquéren, gestrengeert zijnde, soo laet hy sijn Punt na sijn rechter-zijde wegh gaen, doch met stil-staende hands; Nicolaes vervolght hem met sijn Lemmer, ende in het selve tempo, als Jacob sijn Lemmer geroert werdt, soo heeft hy met de Secunda, onder den Lemmer wegh gepasseert: als u de figuer 40. aenwijst. |
|||
[50] Een Ander. 50.
Nicolaes hem in Postuer stellende, met sijn Punt na sijn slincker-zijde uyt-siende; Jacob strengeert hem van buyten, ende in deselve tijdt als Nicolaes geattaqueert werdt, soo heeft hy gecaveert, ende van binnen een Finta, met de Quarta gemaeckt; ende mitsdien Jacob deselve Finta pareert; soo heeft Nicolaes met de Tertia over den rechten arm in-gestooten; maer Jacob caveert onder den stoot door, ende pareert hem sterck van binnen; Nicolaes sijn selver verstooten hebbende, resolveert oogenblicklijck, ende passeert in het selve Tempo, met de Secunda van binnen, onder den Lemmer door: siet fig. 40. op het bladt K. NB. Soo heast hy de steeck volbracht heeft, als ghy siet fig. 40. soo heeft hy geswindt sijn Lemmer wederom uytgetrocken, ende met den rechter-voet geavanceert: gelijck ghy siet fig. 42. op het bladt K. ende in het loopen heeft hy hem voor sijn aengesicht geslagen: als u de figuer 124. op het bladt Hh. aenwijsinge doen sal. |
|||
[51] Een Ander. 51.
Jacob stelt hem in Postuer, ende keert sijn Handt in de middelste Secunda, ende laet sijn Punt na slincker-zijde uyt-sien; Nicolaes strengeert hem van buyten met de volle Quarta: gelijck ghy siet op het bladt W. fig. 85. Jacob verandert van Postuer, ende laet sijn Rapier sacken in de Tertia: siet fig. 4. op het bladt A. Nicolaes vervolght hem, ende attaqueert hem met de Bastaert Tertia van binnen, snel maeckt hy hem een Finta van binnen, na Adversarius sijn oogen toe: gelijck ghy siet op het bladt Z. fig. 93. Jacob een schrick krijgende, pareert in de hooghte, na sijn slincker-zijde toe; Nicolaes dat selve Tempo observerende, passeert met de Secunda, van binnen Adverarius sijn Rapier wegh: als u de figuer 40. op het bladt K. aenwijst. |
Lessen 52-62: Volght nu, hoe datmen van buyten, onder sijn Adversariums Lemmer, sal wegh passeren
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
[52] Volght nu, hoe datmen van buyten, onder sijn Adversariums Lemmer, sal wegh passeren. 52. Beyde strijdende Parthijen hervatten hare Konste, nadien sy haer verpoost hebben; Nicolaes den eersten gereedt zijnde, stelt hem dan in sijn Postuer, doch met sijn punt na sijn rechter-zijde uyt-siende; Jacob strengeert hem van binnen; maer Nicolaes caveert, ende maeckt hem een halven stoot, met de Bastaert Secunda, tegen Adversarium sijn Lemmer, over den rechten arm: als ghy siet fig. 26. op het bladt F. Jacob schrickt voor sijn oogen, pareert om hoogh; Nicolaes snel sijn handt in de Secunda keerende, passeert geswindt onder sijn Rapier, in de gemaeckte opening: als ghy siet op het bladt H. fig. 35. |
|||
[53] Een Ander. 53.
Nicolaes hervat het, ende stelt hem in Postuer, ende laet hem van binnen strengéren; Jacob gestrengeert hebbende, maeckt een dubbelede Finta, eerst van buyten, ende dan van binnen: siet fig. 61. op het bladt P. Nicolaes na beyde de Finta grijpende, soo heeft Jacob gecaveert, ende met de Tertia over sijnen arm ingestooten; Nicolaes pareert deselve Tertia om hoogh: siet fig. 77. op het bladt T. Jacob avanceert met sijn slincker-voet, ende passeert met de Secunda onder sijnen rechten arm voor-by sijn Lijff wegh: siet op het bladt H. fig. 35. |
|||
[54] Een Ander. 54. Jacob leght hem met een uytgereckten arm in postuer; Nicolaes attaqueert hem van binnen, met de Bastert Tertia, ende maeckt hem een Finta van binnen, met de Quarta; soo haest Jacob daer na grijpt, soo caveert Nicolaes, ende maeckt hem van buyten een Demi-Stoccada, met de Bastert Secunda, ende met de punt na Adversarium sijn oogen toe: siet fig. 77. ende Nicolaes passeert daer op, met de Secunda, onder den Lemmer in: siet fig. 35. op het bladt H. |
|||
[55] Een Ander. 55.
Jacob stelt hem in Postuer, ende leght hem in de Onder-Secunda Nicolaes ligeert hem oock met de Secunda van buyten: als ghy siet aen beyde de figueren 20. ende 21. ras licht hy sijn Rapier om hoogh, ende maeckt hem een Finta na Adversarium sijn aengesicht toe: siet fig. 62. Jacob pareert deselve Finta in de hooghe; soo heeft Nicolaes ras met de Secunda onder de Lemmer wegh gepasseert: als u de fig. 35. aenwijst. |
|||
[56] Een Ander. 56. Jacob stelt hem met een t'samen-gedrongen Lichaem in Postuer, ende strengeert sijn Adversarium van binnen: siet fig. 22. op het bladt E. Nicolaes caveert onder den Lemmer door, in een hooge Postuer,; maer Jacob vervolght, ende caveert Contra, ende strengeert hem wederom van binnen, doch alsoo dat hy in de diepste Mensuer komt; Nicolaes caveert wederom, soo heeft Jacob in deselve tijdt, met de Secunda, onder Adversarium, sijnen Lemmer wegh gepasseert: siet fig. 35. |
|||
[57] Een Ander. 57. Nicolaes sijnen Adversarium voor-komende, leght hem in Postuer ende opent hem over sijnen rechten arm; Jacob strengeert hem van buyten; Nicolaes retraheert hem, ende treckt sijn Lichaem ende Rapier na hem, ende opent hem van buyten: siet fig. 25. op het bladt. F. Jacob blijft stil leggen, ende wil hem niet vervolgen; Nicolaes dit siende, avanceert snel, ende licht Adversarium sijn Rapier om hoogh: als ghy siet op het bladt V. fig. 80. ende passeert met de Secunda, onder Adversarium, sijnen Lemmer door: siet op het bladt H. fig. 35. |
|||
[58] Een Ander. 58.
Nicolaes vervolght sijn Avantagie, ende laet hem van Jacob van buyten attaquéren, soo ras hy alsoo geattaqueert werdt, soo gaet Nicolaes af in de Onder-Terti, geswindt gaet hy wederom om hoogh, ende stren- geert sijn Adversarium van binnen, ende dringht sijn Lichaem in malkanderen; Jacob caveert hier op; maer Nicolaes avanceert met beyde sijn voeten, ende pareert Adversarium sijn Rapier in de hooghte, ende passert, met de Secunda, onder sijn Lemmer wegh: siet op het bladt H. |
|||
[59] Een Ander. 59. Nicolaes hervat het, ende laet hem wederom van binnen strengéren, ende mits Jacob gestrengeert heeft, soo caveert hy, ende maeckt Adversarium, een Demi-Stoccada over sijnen rechten arm; Nicolaes het Tempo waer-nemende, valt ende passeert (mits den halven Stoot gescheidt) Contra-Tempo, met de Secunda, onder den Lemmer van sijn Parthije door: siet fig. 35. |
|||
[60] Een Ander. 60.
Deselve beweginge kan oock van binnen gedaen werden, als volght: Jacob van buyten gestrengeert zijnde, caveert ras, ende maeckt sijn Parthije een Demi-Stoccada, met de Quarta van binnen, na Adversarium sijn oogen toe: als ghy siet op het bladt Z. fig. 93. Nicolaes past op deselve beweginge, valt ende passeert in het selve Tempo onder Adversarium sijnen halven Stoot door: siet fig. 35. |
|||
[61] Een Ander. 61.
Jacob herstelt hem, ende leght hem in een hooge Postuer; Nicolaes dringende sijn Lichaem in malkander, ende strengeert sijn Parthije van binnen, haest in het middel van sijn Rapier; Jacob caveert onder den Degen door, (ende mits Jacob caveert) soo heeft Nicolaes de tijdt waer-genomen, ende heeft met de Secunda Contra Tempo, onder Adversarium, sijn Geweer door gepasseert: siet fig. 35. |
|||
[62] Een Ander. 62. Jacob stelt hem wederom in Postuer; Nicolaes strengeert hem van binnen; maer Jacob gaet onder den Lemmer door, ende maeckt een Chyamata van buyten, ende opent hem over sijnen rechten arm: siet op het bladt L. fig. 47. Nicolaes siende sulcke opening, valt daer op in, ende stoot met de Tertia, over Adversarium, sijnen Lemmer; maer Jacob pareert deselve stoot in de hooghte; siet fig. 77. ende passeert te gelijck met de Secunda, onder sijnen rechten arm door: siet fig. 35. op het bladt H. |
Lessen 63-64: Volght, hoe ghy u Parthije, over den rechten arm, passeren sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
[63] Volght, hoe ghy u Parthije, over den rechten arm, passéren sult. Nicolaes hervattende, ende sijn Adversarium wederom van binnen strengérende, gaet hem diep in de Mensuer; Jacob caveert op de selve bewegingen, maer mits Nicolaes in de korste Mensuer was, soo heeft hy het Tempo waer-genomen, ende heeft hem met de Secunda, over sijnen rechten arm gepasseert: siet fig. 71. op het bladt R. |
|||
[64] Een Ander. 64. Jacob hem herstellende, maer Nicolaes gaet met sijn Lemmer onder Adversarium sijn Rapier: siet fig. 72. geswindt maeckt hy hem een halve Stoot over sijnen rechten arm; siet fig. 62. op het bladt P. Jacob pareert om hoogh, mits hy meent dat het sijn oogen gelde soude; maer Nicolaes caveert snel, ende maeckt hem een Finta onder sijn Rapier in: als u de figuer 62. aenwijst. Jacob in confusie zijnde, pareert wederom laeg, geswindt heeft Nicolaes over sijnen rechten arm gepasseert: als u de figuer 71. op het bladt R. aenwijst. |
Lessen 65-66: Volght, hoe gy uwen Adversarium het Cavéren verhinderen sult, ofte wanner hy hem niet wil strengéren laten, hoe ghy u dragen sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
|
Lessen 67-74: Volght, hoe ghy u selven van het strengéren verlossen sult, alwaer die Graduationes insonderheyt te nut komen; die een yeder van sijn Leer-meester sal konnen geinformeert werden, om dat het sulcke subtijle beweginge is, die niet wel met Figueren konnen uytgebeeldt werden
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Lessen 75-82: Volgen nu eenige Lessen, waer in ghy de Demi-Stockada gebruycken kondt
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
|
Lessen 83-85: Volght nu, hoe ghy uwen Adversarium sijn Rapier dwingen ende verswavken sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
|
Lessen 86-91: Wanneer uwen Adversarium u over uwen rechten-arm wilde stooten, hoe ghy u dragen sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
|
Lessen 92-95: Volght, wanneer Adversarius u van binnen met de Quarta blesseren wilde, hoe ghy u daer tegen defendéren sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
|
Lessen 96-98: Volght, hoe ghy de Ligéringe wel maken sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
|
Lessen 99-103: Volght nu, hoe ghy met de Punt ontrent uwes Adversariums sijn Gevest gaen sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
|
Lessen 104-107: Volgen nu eenige Lessen, hoe ghy uwen Lemmer van buyten sult sacken laten
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
|
Lessen 108-112: Volght nu hoe ghy uwen Lemmer van binnen sult sacken laten
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Lessen 113-128: Volght nu hoe ghy de Quarta Voltéren sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Lessen 129-131: Volght nu, hoe ghy uwen Adversarium dat Voltéren beletten sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Lessen 132-136: Volght, hoe ghy uwen Adversarium het Passéren beletten sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Lessen 137-138: Volght, hoe ghy uwen Adversarium het Mutéren beletten sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Lessen 139-149: Volght, hoe ghy uwe slincker-handt met avantagie tot uwen voor-deel gebruycken sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Lessen 150-152: Volght nu, wanneer uwen Adversarium sijnen Lemmer achter-waerts treckt, wanneer hy stooten wil, hoe gy u selven dragen sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Lessen 153-157: Volght, hoe ghy de Chymata maken sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Lessen 158-167: Volght, hoe ghy de overheffingen van binnen ende van buyten gebruycken sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Lessen 168-169: Volght nu, hoe ghy uwen Adversarium het overheffen beletten sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Lessen 170-171: Volght, hoe ghy met de QUarta over uwen Adversarium sijnen Rechten-arm stooten sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Lessen 172-173: Volght, hoe ghy uwen Adversarium over sijnen Rechten-arm Voltéren sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Lessen 174-176: Volght nu, hoe ghy uwen Adversarius sijnen Lemmer Rumpéren sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Lessen 177-184: Volght nu, wanneer ghy u in de Hooge Secunda herstelt hebt, wat ghy voor Lessen gebruycken sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Lessen 185-188: Volght, hoe ghy de Riversa binnen ende buyten stooten sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Lessen 189-200: Volght nu, soo u Contra-Parthije in de Hooge Secunda leyde, hoe ghy u selver daer tegen dragen sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Lessen 201-203: Volght, hoe ghy met u slincker-voet voor-staen sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Lessen 204-205: Volght, hoe ghy de verdraeyinge van den Lemmer tot u voor-deel sult gebruycken, sonder van den Lemmer te gaen
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Lessen 206-210: Volght nu van de Des-armationes, hoe ghy uwen Adversarium sijn Rapier uyt sijn Handt ontweldigen sult
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Extraordinari Stucken
Illustrations |
Dutch Transcription |
Modern Dutch Interpretation |
Modern English Interpretation
|
---|---|---|---|
Nu volgen de Lessen, van d'een tegen den ander, ende hoe de selve gebruyckt moeten werden, onder den Naem van Nicolaes ende Jacob beschreven. |
Copyright and License Summary
For further information, including transcription and translation notes, see the discussion page.
{{sourcebox | work = Translation | authors = | source link = | source title= | license =Work | Author(s) | Source | License |
---|---|---|---|
Illustrations | |||
Transcription |
Additional Resources
References
- ↑ Jump up to: 1.0 1.1 1.2 Reinier van Noort. "Johannes Georgius Bruchius". School voor Historische Schermkunsten. Retrieved 22 February 2013.